Arthur Japin | Waar geloof je in?

Arthur Japin (49) was nooit van plan om schrijver te worden. Hij koos voor een theateropleiding omdat hij af en toe in de huid van een ander wilde kruipen. Het podium bleek al snel een teleurstelling. In het schrijven vond hij wat hij zocht. De bekroningen en prijzen zijn nauwelijks nog te tellen. Men wordt geraakt door zijn boeken. “Ik kan volledig opgaan in een ander personage en tegelijk iets over mezelf vertellen.”

Waar geloof je in?
In de liefde. Dit klinkt altijd zo simpel, maar het is heel essentieel. Het is ook het thema van mijn laatste boek (‘een schitterend gebrek’, rc). Hierin doet Lucia, één van de geliefden van Casanova, verslag van haar uitzonderlijke leven, waarin de kracht van liefde duidelijk wordt. “Als ik één ding kan is het liefhebben” zijn haar eerste woorden. “Dat lijkt niet veel bijzonders, maar ik ben er trots op. Ik heb het geleerd zoals een zwerfhond leert zwemmen, omdat hij met de rest van de worp in een jutezak werd gepropt en in een snelstromende rivier is geworpen. Die ene die het tegen alle verwachtingen in gered heeft, dat ben ik.” Ondanks haar zware leven  heeft ze toch de kracht van de liefde kunnen ervaren. Later beseft ze dat juist haar gebrek de poort was naar de ware liefde. Een liefde die Casanova met al zijn prachtige affaires en zijn moeiteloze leven niet kende.

Is dit boek gebaseerd op jouw eigen ervaring?
In al mijn boeken zit veel van mezelf, maar altijd verstopt in de romanfiguren. Ik heb een zware jeugd gehad. Er was thuis veel geweld, maar op school nog meer. Ik was enig kind. Door de problemen kwamen er nooit andere mensen en kinderen bij ons thuis kwamen. Op school kon ik me daarom moeilijk aanpassen. Daar ben ik jarenlang lichamelijk en geestelijk mishandeld. Thuis was nog het veiligst. We hadden een heerlijke grote ‘droomzolder’ met verkleedkisten, poppenkast en nog meer. Daar sloot ik me op en betrad een andere wereld. Ik voelde me ook anders. Anders dan anderen. Nog steeds.

Wat heeft dit ‘anders voelen’ voor invloed gehad op je leven?
Om te kunnen overleven heb ik een sterke intuïtie ontwikkeld. Door deze overgevoeligheid vermijd ik grote groepen mensen. Ik ga bijvoorbeeld nooit naar een kroeg. Ik begrijp gewoon de codes niet. In tegenstelling tot veel mensen heb ik ook nooit de behoefte om mededelingen te doen over mezelf. Ik heb dat nooit geleerd. Dat klinkt misschien raar om in een interview te zeggen, maar het verschil is dat mij dan vragen worden gesteld. Gewoonlijk luister ik liever. Tegelijk heb ik geen enkele gêne. Iedereen mag alles van me weten. Het voordeel van mijn eenzaamheid was dat ik me aan niets of niemand hoefde te conformeren. Als kind zie je dat nog niet. Dan wil je er alleen maar bij horen. Nu ervaar ik dat  mijn rijke fantasie en het vermogen om me in eenzaamheid af te zonderen voor mij van onschatbare waarde zijn. Dit is mijn ‘schitterend gebrek’.Het spelen op zolder heb ik ingeruild voor onderzoek en verdieping. Door te schrijven maak ik op mijn manier dingen van mezelf kenbaar. Ze zitten alleen vermomd in een ander verhaal.

Wanneer ontdekte je de liefde in jouw eigen verhaal?
Van mijn ouders kreeg ik op een dag een hondje. We vonden hem in het asiel, of liever gezegd: hij vond ons want hij kroop direct onder m’n vaders jas. Hij was van een vuilnisbakkenras ras, krom en zielig. Ik wist zeker dat niemand een dergelijk mismaakt hondje wilde, dus namen wij hem maar mee. Vanaf dat moment waren we onafscheidelijk. Na een paar dagen trok hij helemaal recht. Het was net een hertje. Hij gaf me vertrouwen en onvoorwaardelijke liefde. Ook leerde hij me hoe belangrijk intuïtie is. Dat het feilloos werkt en dat ik er blind op kan varen. Mijn vader pleegde zelfmoord toen ik twaalf was. Daarna ging het beter met mij en mijn moeder, maar eigenlijk ben ik opgevoed door mijn hondje. Hij is heel oud geworden en heeft nog net de liefde van mijn leven ontmoet. Hij nam het over. Alsof het zo moest zijn.

En heb je daarna nooit meer getwijfeld aan de liefde?
Natuurlijk wel. Als geen ander. Van een hond kon ik kennelijk makkelijker liefde ontvangen dan van een mens. Ik kon gewoon niet geloven dat iemand van mij kon houden. Ik had het vertrouwen in mensen verloren. Ik heb toen voor het dilemma gestaan om te kiezen voor slachtofferschap en bitterheid of voor vergeving en liefde. Ik heb gekozen voor het laatste. Het was een langdurig proces, maar het was het grootste cadeau dat ik mezelf heb gegeven. Want liefde kan je pas geven als je het eerst aan jezelf geeft. Vervolgens kan je het aan anderen geven en daarna komt hetvanzelf jouw kant op. Dit inzicht ben ik een periode praktisch gaan oefenen. Dan stuurde ik met mijn gedachten liefde naar willekeurige mensen in de tram of op straat. Ik merkte dat er iets gebeurde. Dat die mensen hierop reageerden. Het is misschien een wat zweverig verhaal, maar voor mij was het een goed experiment. En de liefde van mijn leven, die ik vijfentwintig jaar geleden ontmoette, is er nog steeds. Ik hoef niet meer te twijfelen.

Twijfel je aan de toekomst?
Met de toekomst en het verleden houd ik me zo min mogelijk bezig. Ik ben in ieder geval wel positief gestemd. De geschiedenis van de wereld is, net als die van onszelf, een levend mechanisme. Alles gaat op en neer, komt en gaat. Op het moment gaat het erg slecht met de wereld, maar ik weet als geen ander dat alles ook weer op z’n pootjes terecht komt.